In de laatste raadsvergadering van 2021 heeft de gemeenteraad van Apeldoorn de Kadernota Maatschappelijk Ontwikkeling vastgesteld. Een nota die in dit decennium richting moet geven aan het beleid op het terrein van wat voorheen werd aangeduid met de term Sociaal Domein. U zult de komende jaren veel horen en lezen over de uitwerkingen van deze nota en wat dat betekent voor de inwoners van onze gemeente. Daarom zullen wij hieronder kort toelichten wat deze nota behelst en hoe wij er tegen aan kijken.
Kadernota Maatschappelijke Ontwikkeling
In het kort betreft de kadernota Maatschappelijke Ontwikkeling het beleidsterrein wat wij voorheen aangaven als Sociaal Domein. Concreet betreft dit in ieder geval de Jeugdwet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en Participatiewet, maar er wordt ook gekeken naar beleidsdomeinen waarmee deze raakvlakken hebben, zoals: welzijn, sport, wonen en leefomgeving.
Als hoofddoelen kent deze nota: het versterken van de sociale basis en het bieden van een vangnet met een focus op kwetsbare inwoners. Bij het versterken van de sociale basis moeten we denken aan: wonen naar tevredenheid, thuis voelen en verbonden zijn met de buurt of het dorp, voldoende bestaanszekerheid ervaren, het hebben van gelijke kansen om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving. Bij het hebben van een vangnet gaat het om het krijgen van hulp bij het vinden van woonruimte als dat niet op eigen kracht kan of het verkrijgen van ondersteuning om zelfredzaam te zijn.
De aanname is dat een stevige sociale basis op het gebied van o.a. wonen, leefomgeving, bestaanszekerheid en veerkrachtige sociale netwerken (het sociaal fundament) leiden tot minder behoefte aan ondersteuning van de gemeente. Hierdoor ontstaat ruimte in de algemene voorzieningen voor diegenen die de ondersteuning daadwerkelijk nodig hebben en hoeven die niet te worden uitgebreid. De nota moet zijn uitwerking krijgen in zogenaamde uitvoeringsplannen die u de komende jaren voorbij zult zien komen.
Tegengaan van tweedeling in de samenleving
In reactie op deze nota heeft de PvdA-fractie aangegeven dat de nota een goed overzicht geeft van de diversiteit aan en complexiteit van de maatschappelijke vraagstukken waarmee wij lokaal van doen hebben. Denk aan de woningnood, problematiek van inclusie, de sociaaleconomische gezondheidsverschillen met als gevolg verschillende levensverwachtingen van mensen. Voor het lokaal bestuur liggen er dus grote opgaven.
Wij hebben enkele kritische kanttekeningen bij deze Kadernota geplaatst. Zo zou volgens ons het hoofddoel moeten zijn: het tegengaan van de tweedeling in de samenleving.
Meer respijtzorg nodig
Wij hebben onze zorgen uitgesproken over de toenemende inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. Wordt er niet een te groot beroep op hen gedaan? Met andere woorden, overtreft de draaglast niet de draagkracht? Meer investeringen in zogenaamde respijtzorg (vervangende zorg) om de mantelzorger te ontlasten zijn dringend nodig. Ook maken wij ons zorgen over de toenemende uitstroom van professionals en de toenemende armoede.
Inzet ervaringsdeskundigen nodig
Met nadruk hebben wij gewezen op de toegevoegde waarde van een structurele inbreng van ervaringsdeskundigheid bij de verdere uitwerking van de nota in uitvoeringsplannen.
Raad moet uitvoeringsplannen vaststellen
Over de uitvoeringsplannen wil het college de raad consulteren. Wij zijn het daar niet mee eens. Wij vinden dat de raad die plannen ook moet vaststellen en niet alleen ter consultatie krijgen voorgelegd, omdat in die plannen het college nog nieuwe beleidskeuzen zal maken.
Alternatief monitor Sociaal Domein nodig
Om de ontwikkelingen op dit beleidsterrein goed te kunnen volgen is er jaren gewerkt met een zogenaamde Monitor Sociaal Domein. Als voorzitter van de Raadswerkgroep heb ik in het verleden mogen bijdragen aan de ontwikkeling van deze monitor. Het college stelt nu voor deze monitor niet meer op te stellen, en te vervangen door ander instrumentarium. Begin 2022 zal duidelijk worden hoe dat instrumentarium eruit zal zien. Dit zal net als de Monitor Sociaal Domein de raad in staat moeten stellen zijn controlerende taak adequaat te blijven uitoefenen.