Column: ‘Mantelzorg’
Sinds kort ben ik mantelzorger en mijn vrouw, na een beroerte, revalidant. Waarom iemand die op gevorderde leeftijd nog een wasmachine leert bedienen en een bed opmaken mantelzorger moet heten ontgaat mij volledig. Mijn Van Dale helpt ook maar ten dele. Mantelzorg staat er in: niet-beroepsmatige hulp aan zieke of bejaarde. Maar waarom heet dat mantelzorg? Die zorg lijkt wel duidelijk maar wat zegt die mantel? Enfin,ik ben mantelzorger. Mijn voornaamste taak: de rollator in- en uitvouwen, in de auto schuiven en hem er weer uithalen. Zwaar werk.
Mijn vrouw is revalidant. Dat is een mooi optimistisch woord. Vergelijk het met patient. Dat is iemand die lijdt, voor onbepaalde tijd. Een revalidant is iemand die revalideert, die is op de weg terug, die wordt weer beter, die neemt straks haar plaats weer in. Tot zolang subsidieert de gemeente de huishoudelijke hulp. Eigenlijk leven we in het paradijs.
Samen nuttigen we zo’n 20 pillen per dag. Daarnaast heeft zij nog zes therapiesessies en injecteer ik mij vijf keer per dag. Ondertussen heeft zij afspraken met de oogdokter en de audicien en ik met de internist. De huisarts wil haar maandelijks zien, mij ook het liefst. Dan is er nog de trombosedienst, de tandarts en de diabetesverpleegkundige. Vergeet ik niets?
Ons beroep op de zorg is gigantisch. Ik heb geen idee hoeveel zoiets kost. Als ik dat zou weten zou het mij slapeloze nachten bezorgen. Hebben wij het recht zoveel van de solidariteit te vragen? Natuurlijk er zijn mensen die hun hele leven afhankelijk zijn van dure zorg; daarbij vergeleken zijn wij helemaal niet zo duur. Maar soms, nu zeker, vraag ik mij af hoelang de samenleving die al maar ouder wordende medemens wil en kan blijven ondersteunen. Terwijl de specialistische hulp steeds duurder wordt. Die discussie komt eraan. En de politiek zal grenzen moeten stellen , zal moeten bepalen wat een mensenleven, van 50, van 60, van 70, van 80 en van 90 nog waard is. Ik hoop het nog mee te maken.
Marten Ferwerda
Columnist koerier PvdA Apeldoorn