De Raadswerkgroep Sociaal Domein
De gemeenten kregen op 1 januari 2015 van het Rijk nieuwe taken in het Sociaal Domein overgedragen, aangeduid met de 3 decentralisaties of ook wel transities. Deze taken betreffen activiteiten op het terrein van jeugd, maatschappelijke ondersteuning en werk en inkomen. Hiervoor is nieuwe wetgeving gekomen, namelijk: Jeugdwet, Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (WMO) en Participatiewet. De transitie moet vervolgens leiden tot een vernieuwing in het Sociaal Domein, aangeduid met transformatie.
Veranderingen door de nieuwe wetgeving
Iedereen heeft op een of andere wijze wel de gevolgen van de in- en uitvoering van de nieuwe wetgeving in 2015 gemerkt, is het niet zelf dan wel bij iemand in de omgeving. Er zijn beperkingen doorgevoerd in de huishoudelijke hulp en verzorging en de gemeente doet een groter beroep op de zelfredzaamheid van cliënten. De regie voor de gehele jeugdzorg is bij de gemeente komen te liggen, van lichte tot zware zorg aan de jeugd; de regie voor de toegang van de jeugdzorg heeft de gemeente neergelegd bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) dat hiervoor zijn werkzaamheden in een stichting heeft ondergebracht. In het kader van de uitvoering van de Participatiewet heeft de gemeente de instroom van mensen met een beperking in de sociale werkvoorziening gestopt en is zij gestart met het organiseren van beschut werk voor deze mensen.
Jaarmonitor Sociaal Domein 2015
Om te kijken of de nieuwe taken onder verantwoordelijkheid van de gemeente ook goed worden uitgevoerd en het gewenste resultaat hebben, is een Jaarmonitor Sociaal Domein 2015 (https://apeldoorn.raadsinformatie.nl/document/3583520/1) opgesteld (verder: jaarmonitor). Deze verscheen eind mei. Bij de opstelling van deze jaarmonitor door het college van B&W is de gemeenteraad nauw betrokken geweest. De gemeenteraad heeft specifiek hiervoor een Raadswerkgroep Sociaal Domein (verder: RSD) ingesteld, die aanvankelijk onder voorzitterschap van Mark Sandmann en vanaf 1 juli onder voorzitterschap van ondergetekende, betrokken is geweest bij de inhoud van deze jaarmonitor. Deze RSD heeft in samenspraak met de ambtelijke dienst en de betrokken wethouders, Blokhuis en Kruithof, bekeken welke gegevens over de uitvoering van de nieuwe taken verzameld moeten worden. De informatie moet zodanig van inhoud zijn dat er vervolgens ook gestuurd en bijgestuurd kan worden.
Jaarmonitor: instrument in ontwikkeling
Eind mei heeft de RSD zijn bevindingen over de eerste jaarmonitor Sociaal Domein aan de Gemeenteraad meegedeeld. De RSD vindt dat de ingrijpende veranderingen in het Sociaal Domein en de grote maatschappelijke en financiële belangen rechtvaardigen dat de Gemeenteraad extra geïnformeerd wordt over de uitvoering van nieuwe en bestaande taken ( NB. We hebben het over een derde van het totale gemeentelijk budget). De jaarmonitor voorziet hier in bepaalde mate in. Dit is ook niet vreemd, immers het is een instrument in ontwikkeling.
Bij de inventarisatie van de informatiebehoeften heeft de RSD onderscheid gemaakt in twee vragen:
- Is de transitie, dat wil zeggen de overdracht van taken, goed verlopen;
- Komt de transformatie, dat wil zeggen de vernieuwing in de zorg, op gang?
De jaarmonitor 2015 beoogt op beide vragen een antwoord te geven. Maar het zal voor iedereen duidelijk zijn dat in 2015 de inspanningen vooral gericht waren op een goede overdracht van taken en de continuïteit van zorg. Uiteraard zal het komende jaar al er een verschuiving van focus zijn, van transitie naar transformatie.
Bevindingen
De RSD heeft de Gemeenteraad laten weten dat we qua informatievoorziening op de goede weg zijn, maar dat ons ambitieniveau voor de jaarmonitor hoger ligt. Tegelijkertijd moeten wij realistisch blijven, de RSD ziet deze jaarmonitor over het jaar 2015 als een soort startmeting of nulmeting. Naarmate we ervaring opbouwen en er gegevens over een langere periode bekend zijn, valt er meer te duiden. Dit impliceert ook dat de verzamelde gegevens verwerkt in de jaarmonitor nog onvoldoende zekerheid bieden om nu al vast te stellen of het goed gaat en of de gewenste effecten zijn bereikt (B.v.: Ontvangen mensen (goede) zorg, zorg waar men recht op heeft? Vallen er geen mensen tussen de wal en het schip?) Ook het college maakt in de jaarmonitor zijn voorbehouden.
De RSD heeft steeds gezegd dat het gaat om ‘tellen en vertellen’. Cijfers zeggen niet alles, de verhalen achter de cijfers moeten ook worden verteld. In de jaarmonitor heeft het college dat gedaan. De casus-voorbeelden in de jaarmonitor illustreren de cijfers over de uitvoering van de zorg.
Jaarmonitor slechts één van de instrumenten
De RSD heeft vanaf haar instelling aangegeven dat de jaarmonitor voor de raad slechts één van de instrumenten is om inzicht te krijgen. Andere instrumenten die een bijdrage moeten leveren aan het verkrijgen van een zo goed mogelijk beeld over de uitvoering van de zorg, vooral ook om de beleving van de zorg door mensen vast te stellen, zijn: cliëntervaringsonderzoeken, burgerpanels, werkbezoeken gemeenteraad, of gesprekken met cliëntenraden/vertegenwoordigers van cliënten. Tezamen zullen deze instrumenten informatie opleveren, waardoor er een completer beeld ontstaat. Een beeld dat als daar aanleiding toe is, tot bijsturing van het gevoerde beleid op het Sociaal Domein kan dan wel zal leiden.
Chris Schouten,
Raadslid PvdA Apeldoorn,
Voorzitter Raadswerkgroep Sociaal Domein