Column: Na ruim twintig jaar
Twintig jaar heb ik stukjes geschreven. Voor de ouderwetse Koerier. Voor het gewestelijk PvdA-Journaal. En de laatste jaren columns voor onze digitale Koerier. Met plezier meestal, met tegenzin soms, als ik de juiste woorden niet kon vinden. Dit wordt mijn laatste bijdrage.
Met een korte onderbreking ben ik nu zo’n vijftig jaar lid van de Partij van de Arbeid. Met hartstocht en overgave soms. In de jaren van het kabinet-Den Uyl. In het tijdperk Wouter Bos. Met tegenzin als er werd geregeerd met de VVD. Als een kinderpardon moest worden gekocht en dan nog een gemankeerd kinderpardon ook. Als mensen die hier ingeburgerd waren na vele jaren weg moesten, desnoods zonder hun kinderen. Of als de PvdA een slappe campagne voerde voor de Europese Grondwet. Ik heb in die twintig actieve jaren veel geleerd over hoe politiek werkt. Ik heb veel vriendschap ondervonden en doe dat nog. Ik heb me soms hevig opgewonden over wat ik zag als niet passen binnen mijn partij. Dan had ik soms een kort lontje, sorry.
Wat drijft je naar zo’n partij? De grote woorden. Gelijkheid, solidariteit, gelijkwaardigheid, bevrijding, zelfbeschikking, een eerlijker verdeling van macht, kennis en inkomen. Maar waarom juist deze grote woorden? In mijn geval twee redenen. In de eerste plaats mijn afkomst. Ik ben de zoon van een boerenarbeider in een achtergebleven stukje platteland. Ik hoorde thuis de verhalen over vernedering en geldtekort. En dat overkwam dan de man, mijn vader, die voor mij de held van het universum was. In mijn jeugd sprak je het woord vakbond met gepaste eerbied uit. De tweede reden is mijn gereformeerde afkomst. Dat moet ik uitleggen. In socialistische kringen gold de kerk als een reactionair instituut. Terecht. Maar wij lazen thuis de bijbel. Mijn vader citeerde dat boek graag: De arbeider is zijn loon waardig. De Samaritaan helpt de uitgeklede sloeber. In alle verhalen van Jezus neemt hij het op voor de zwakke, de vernederde. Toen ik er na een jarenlange zoektocht achterkwam dat het socialisme van de Partij van de Arbeid de moderne variant was van dit gedachtengoed, was mijn keus gemaakt. En die ben ik trouw gebleven.
De PvdA heeft haar aanvankelijke doelstelling grotendeels waargemaakt: de verheffing van de arbeidende klasse. Die klasse bestaat nauwelijks meer. Zij, de PvdA,was antikoloniaal; wij hebben geen koloniën meer. Zij was antimilitaristisch; de dienstplicht bestaat niet meer. Zij was tegen de kerk; de kerken hebben hun macht verloren. Zij was ook tegen de kroeg; Tja je kunt niet alles hebben. Nu staat onze partij er beroerder voor dan ooit. Hebben wij geen bestaansrecht meer? Hebben anderen betere ideeën? De Kieswijzer verwijst mij immer weer naar GroenLinks.
Wereldwijd heerst er honger. Wereldwijk staren bebloede kinderhoofdjes ons aan. Zijn miljoenen op de vlucht. Zitten duizenden onschuldig in gevangenissen, vanwege hun geaardheid, hun geloof of juist hun ongeloof, vanwege hun afkomst of sekse. Er is nog zo’n lange weg te gaan. Ieder kind heeft recht op een gezin waarin het beschermd en in liefde kan opgroeien. Wereldwijd. Dat is en blijft wat ik eerder in een column heb genoemd onze humanitaire opdracht. Ik wens jullie veel strijdlust. En ik blijf natuurlijk lid.
Marten Ferwerda