Door op 18 november 2014

3e editie Tafel van Tien; Langdurige zorg en WMO 2015 wederom een groot succes

Afgelopen dinsdagavond 4 november stroomde de zaal bij Randerode vol, met betrokkenen, politici, beroepskrachten, vrijwilligers in de zorg. Allemaal hadden ze een ding gemeen: ze krijgen allemaal te maken met  de nieuwe wet WMO 2015.

Voor foto’s van deze bijeenkomst, kijk hier.

De WMO 2015 bevat een nieuwe regeling op basis waarvan de gemeenten moeten zorgen voor de maatschappelijke ondersteuning van hun inwoners, voorheen gefinancierd uit  de AWBZ. Gemeenten worden met dit wetsvoorstel verantwoordelijk voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronisch psychische of psychosociale problemen. De ondersteuning moet erop gericht zijn dat mensen zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven. Voor mensen met psychische of psychosociale problemen of voor mensen die, al dan niet in verband met risico’s voor hun eigen veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, de thuissituatie hebben verlaten, voorzien gemeenten in de behoefte aan beschermd wonen en opvang. Dat is ingrijpend en veelomvattend.

Een zeer divers deelnemersveld bestaande uit: Wethouder Paul Blokhuis, Klaas Stoter (thuiszorg organisatie Verian), Greet Bouman (Stimenz), Mechelien Burghout (Buurtcoöperatie Apeldoorn Zuid), Frans Kamsteeg (GGnet), Vincent van Oordt(woningbouwcoöperatie de Woonmensen), Simone van Ruth (Mee Veluwe), Mient Venema (WMO adviesraad), Nelleke Vogel (Atlant zorggroep), Marjolein van der Velde(huisarts)en Jan te Loeke(’s Heeren Loo regio Apeldoorn)gingen met elkaar en met de zaalin discussie over deze transformatie in de zorg.Dit ging onder leiding van gespreksleider Cor KleinHeerenbrink.

Onze fractievoorzitter Marga Jonkman opende de avond met de belangrijke boodschap dat deze verandering in de zorg zeer spannend is, maar dat we niet moeten gaan somberen. Want dat er nu ook kansen zijn om de zorg voor‘kwetsbare’ mensen in Apeldoorn beter en sneller georganiseerd te krijgen is een feit.

Stelling 1

Het succes van de WMO 2015 staat of valt bij de kwaliteit van de algemene voorzieningen (de steunpunten) in de wijk.

 

Greet Bouman reageert hier als eerste op door heel duidelijk aan te geven dat alle aanwezige deelnemers hierbij betrokken zijn. Dit zijn de ontmoetingspunten in de wijk. Het is een mogelijkheid om eenzaamheid tegen te gaan. Simone van Ruth van Mee Veluwe vult hierop aan dat het belangrijk is dat er gekeken wordt naar wat mensen nog wel kunnen i.p.v. te focussen op alle beperkingen en onmogelijkheden.

 

De nieuwe regiodirecteurJan te Loekevan ’s HeerenLoogaf aan dat hetbelangrijk is dat mensen weten waar ze moeten zijn. Frans Kampsteeg van GGNet vertelt dat de steunpunten ook ontwikkelplekken zullen moeten zijn. Zo komen er ook steeds meer Apeldoorners met een psychosociale problematiek in de wijk wonen en zij willen en hopen ook gebruik te kunnen maken van deze steunpunten. En dat is voor sommige mensen (hulpverleners, politici, bestuurders) nog best moeilijk, want je krijgt dan wel veel meer te maken met ‘moeilijk’ gedrag bij bewoners in de wijk en/of het steunpunt.

 

Paul Blokhuis geeft aan dat hij het daar mee eens is en vult daarop aan dat mensen die voorheen individuele begeleiding kregen nu mogelijk moeten wennen, omdat deze begeleiding in groepsverband wordt gegeven. Hij geeft wel de nuancering aan dat dagbesteding in groepsverband goed mogelijk is, maar dat dit niet direct ook voor begeleid wonen hoeft te betekenen.

 

Nelleke Vogel van Atlant Zorggroep reageert hierop door te zeggen dat collectieve dagbesteding niet voor iedereen de juiste oplossing is. Maatwerk en vraaggericht werken is van groot belang.

 

Het belangrijkste van de steunpunten in de wijk is dat ze blijven ontwikkelen. Je kunt er als buurtbewoner iets halen, maar je kunt er ook iets brengen (in de vorm van bijvoorbeeld gezelligheid, sociale contacten) .

 

Marga Jonkman vraagt zich vanuit de zaal wel af welke mensen nu in deze steunpunten komen en is er niet een te hoge drempel om hier naar toe te gaan (stigmatiserend)?

 

Mechelien Burghout antwoordt hierop door te zeggen dat er ook wel een drempel is om naar zo’n ontmoetingsplek te gaan. En dat er ook verschillende vormen van ontmoetingsplekken zijn.

 

Stelling 2

Het lijkt mooi dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen, maar de praktijk zal zijn dat mensen die een steuntje in de rug nodig hebben vereenzamen.

 

Eenzaamheid komt overal voor bij jong, oud, met of zonder beperking.

 

Marjolein van der Velde kaart aan dat dit een belangrijk aandachtspunt is. Ze geeft aan dat zij als huisarts een goed contact heeft met haar patiënten. Belangrijk is dat mensen een structuur in hun dagelijks leven hebben, dagbesteding is hierin erg belangrijk. Ze heeft pas onlangs van het bestaan van steunpunten in de wijk gehoord. Deze steunpunten zouden een goede mogelijkheid zijn om eenzaamheid tegen te gaan. Maar moeten wel zichtbaar, bereikbaar zijn en aansluiten bij de vragen in de buurt en/of wijk.

 

Ook is het erg belangrijk dat mensen weten waar ze wat kunnen halen, via steunpunten, een buurtcoöperatie, sociale wijkteams en/of het WMO loket.

Mient Venema van WMO-raad stelt hierbij de vraag hoe we dat gaan regelen voor mensen die nog niet of niet meer bij de instanties bekend zijn. Mensen dreigen hierdoor uit beeld te raken.

Paul Blokhuis geeft aan dat het  belangrijk is dat er geen mensen tussen wal en schip vallen. Hoe kunnen we alle mensen bereiken?

Hierop is nog geen pasklaar antwoord. Echter had gespreksleider Cor Klein Heerenbrink wel een hele belangrijke opmerking: ‘Het gaat over omzien naar elkaar’.

 

Daarnaast stelt hij ook de vraag of mensen niet eenzaam mogen zijn. Het kan een keuze zijn om meer op zichzelf te zijn. Klaas Stoter van Verian reageert hier verbaasd op en zou het heel raar vinden als mensen bewust kiezen om in eenzaamheid te leven. Onderzoek heeft aangetoond dat dit meer ziekte en andere problemen oplevert.

Kortom genieten van alleen leven is iets anders dan kiezen voor leven in eenzaamheid.

 

Frans Kampsteeg van GGnet vertelt dat hij vaak de vraag van cliënten krijgt waarom zij alleen moeten wonen. Het zou fijn zijn als (oud)cliënten uit de GGZ hierin de mogelijkheid krijgen om te kiezen: alleen of in groepsverband.

 

Vincent van Oordt van De Woonmensen reageert dat zij al werken met ‘opstapwoningen’ en dat het wellicht een idee is  alle woningbouwcoöperaties dit punt meenemen.

 

Als het gaat over eenzaamheid is het van groot belang dat iedereen familie, vrienden, mogelijke vrijwilligers en professionals goed in gesprek blijven met elkaar en desbetreffende persoon, aldus Greet Bouman van Stimenz.

 

De informele zorg zal voor de WMO 2015 is zeer belangrijke pijler worden. Erna van Bussel van de Kap gaf aan dat we de zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben samen moeten organiseren. Het is niet de bedoeling dat vrijwilligers aan de slag gaan i.p.v. een professional. Het werk van vrijwilligers zal aanvullend moeten zijn. Maar dat is een hele spannende ontwikkeling.

 

 

Stelling 3
Gevestigde zorgaanbieders kunnen met de aangeboden tarieven de kwaliteit van de zorg niet garanderen.

 

De eerste reactie van MEE Veluwe is dat de uitdaging reëel is, aldus Simone van Ruth. Gespreksleider Cor Klein Heerenbrink stelt de vraag: dus dat hadden we 5 jaar geleden al aan moeten pakken?

 

Ook Frans Kampsteeg geeft aan dat GGnet veel verschillende activiteiten  (en verschillende tarieven)heeft, die wellicht ook door een ander gedaan kunnen worden. De bezuiniging kan overigens niet in 1 jaar gerealiseerd worden. Gelukkig staatdegemeente open voor die vraag. Een groot deel van de begeleiding is niet ingewikkeld. Een deel van de betaalde begeleiding is volgens hem niet altijd nodig.

 

Klaas Stoter van Verian stelt het is maar hoe je kwaliteit definieert, daar zijn heel veel verschillende opvattingen over. Ook bij Verian wordt er steeds meer gewerkt met vrijwilligers die ook bepaalde taken over kunnen nemen of aan kunnen vullen.

 

Gespreksleider Cor Klein Heerenbrink vraagt hem of hij vrijwilligers en werknemers dan niet uitbuit en misbruikt.Hij ontkent dit met klem. Als hij medewerkers spreekt dan gaat het niet om de organisatie maar om de cliënt.

 

Marjolein van der Velde merkt op dat het een grote meerwaarde is als hulpverleners (helpenden, verzorgenden en/of verpleegkundigen) net iets meer mogen doen. Op dit moment moet iedere minuut geklokt worden. Dat kopje koffie betekent soms zo veel voor een patiënt/cliënt.

 

Paul Blokhuis geeft heel duidelijk aan dat er 160 aanbieders hebben getekend voor voorliggende tarieven. Als zij menen dat zij d zorg niet kunnen leveren voor die tarieven  dan hadden ze niet moeten tekenen. Ook zijn er volgens hem veel mogelijkheden voor lichtere vormen van zorg.

 

Vanuit de zaal word aangegeven dat er grenzen zitten aan wat mogelijk is in de wijk.

 

Wethouder Blokhuis geeft aan dat de veranderingen in de psychiatrie (30% beddenafbouw) een punt van zorg is. Voormalig psychiatrisch patiënten die ‘normaal’ gesproken binnen de instelling wonen, moeten nu op zoek naar een woning in een van de woonwijken van Apeldoorn.

Marga Jonkman vraagt aan Vincent van Oordt van de Woonmensen hoe deze om gaat met de groepen mensen die op hen afkomen. Hij antwoordt dat in sommige buurten (Orden, Gentiaanbuurt enz.)  in Apeldoorn de concentratie  van mensen met een extra ondersteuningsvraag hoger is dan elders. Hierin loop je wel tegen grenzen aan. In eerste instantie moet je als ketenpartner  en woningbouwcoöperatie kijken en zoeken naar de juiste ondersteuning.

 

Frans Kampsteeg vraagt zich af hoe je de wijk het beste hierin ondersteunt. Dat is mogelijk via bijvoorbeeld het sociale wijkteam. Hij krijgt vaak van patiënten binnen GGnet te horen dat ze pas zijn opgenomen zijn toen alle steun om hen heen was weggevallen.

Simone van Ruth van Mee Veluwe nuanceert het verhaal enigszins door te vertellen dat momenteel al heel veel mensen met een ondersteuningsvraag zonder problemen in de verschillende Apeldoornse wijken wonen.

 

Jan te Loeke van ’s Heeren Loo is geen voorstander van het centreren van mensen met een mogelijke ondersteuningsvraag. Deze mensen moeten juist verspreid over de verschillende wijken van Apeldoorn een woonplek vinden, zodat hun sociale omgeving ook sterker is en dat ze voor sommige vragen ook bij de buurman en/of vrouw terecht kunnen.

 

Simone van Ruthvindt dat het er om moet gaan hoe mensen willen wonen en dat dat leidend moet zijn.

Marjolein van der Velde vult hierbij aan dat mensen moeten kunnen gaan wonen waar zij zich het meest veilig voelen. Of dat nu alleen is of in een woongroep. Greet Bouman beaamt dit en zegt dat het voor sommige mensen het ook heel erg belangrijk kan zijn om bij elkaar te wonen.

 

Stelling 4
Nieuwe zorgaanbieders zijn nodig om de kanteling van de zorg bij de gevestigde zorgaanbieders teweeg te brengen.

 

Nelleke Vogel van de Zorg Atlantgroep reageert dat nieuwe aanbieders van harte welkom zijn, maar dat zij als gevestigde aanbieder ook echt zelf wel de omslag kunnen maken. Daar hebben ze de komst van nieuwe aanbieders niet voor nodig.

 

Vanuit de zaal wordt hier enigszins cynisch op gereageerd met de vraag: hoe lang die omslag dan gaat duren (20 jaar)? Er is nog steeds voldoende geld binnen de zorg, maar volgens een van de gasten moet je het geld anders uitgeven, op dit moment is er volgens hem sprake van 35% overhead.

 

Een ZZP’er in de zorg reageert vanuit de zaal dat organisaties veel kleinschaliger moeten gaan werken. Een voorbeeld hiervan is Buurtzorg. Zij hebben zelfsturende teams en het kost ook minder.

 

Jan te Loeke van ’s Heerenloo nuanceert deze opmerking door aan te geven dat slechts 30% van alle zorgaanbieders in Nederland ‘groot’ is te noemen, ’s Heerenloo is hier bijvoorbeeldéén van. Maar de ontwikkeling naar kleinere organisaties is een hele goede.

 

Chris Schouten, raadslid PvdA, sluit de avond af met de vraag of wij als gemeente en betrokken ketenpartners de kanteling kunnen gaan maken. Gaan wij de zorg leveren die mensen echt nodig hebben. Kenmerkend voor de avond was het begrip VERBINDING. Het gaat over de verbinding tussen professionals, vrijwilligers en organisaties. Hij is optimistisch, want alle deelnemers gaven deze avond aan dat zij die verbinding willen maken en verder uit willen bouwen.